donderdag 22 juni 2017

Zomaar een avond

Zomaar een avond.

Na lange tijd niet meer in de avond gevist te hebben (ik ben meer een ‘ochtendvisser’), besloot ik afgelopen dinsdagavond toch maar eens te proberen.
Een lange poldersloot bij mij in de buurt, die ik ook al heel lang niet meer bezocht heb, zou ik weer eens vereren met een bezoek. Ik schrok het avondeten naar binnen en ben al snel onderweg. Jammer dat onderweg mijn darmen weer beginnen op te spelen. Terugrijden naar huis heb ik geen zin in: dit kost teveel kostbare tijd. Dit heeft wel als consequentie dat ik serieus na moet gaan denken over een plek in de natuur…



Ik parkeer mijn Berlingo’tje langs de polderweg die direct langs ‘mijn’ water loopt. Met samengeknepen billen maak ik vier voerstekken. Dan loop ik weer terug naar de auto en pak mijn spullen. Ik moet NU verlost worden! Nood aan de man.
De opslagruimte van mijn vistas is een emmer. Hier is de tas omheen gebouwd. Als ik de emmer ontdoe van de visspulletjes en vul met uitgedroogd gras, is er een prima wc’tje ontstaan! Maar waar moet ik gaan zitten? Nergens hier kan ik mij aan fietsers, auto’s en wat al niet meer onttrekken. Dan gooi ik maar de achterbank plat van de Berlingo en hoop maar dat niemand iets opvalt. De emmer zit uitstekend! Het lukt vlot en snel en niemand komt mijn autootje voorbij… Wat ben ik opgelucht!
En dan kan er nu daadwerkelijk gevist worden… Er waait een keiharde wind en de hoge, dikke rietkraag wuift bijna plat. Niet echt ideaal hier.

Mijn eerste voerstek ligt bij een kunststof, geribbelde buis. Deze verbindt twee wateren met elkaar. Regelmatig stroomt het hier flink en allerlei vis houdt zich hier op. Mijn pennetje ligt ook hier weer precies langs de stroomnaad en het aas ligt op zeker een meter diepte. Het is hier bij de buis veel dieper dan in het overige gedeelte van de sloot.
Er is hier roofvis aan het jagen. Continue spatten er grote groepen vis uit elkaar. Vooral jong spul. Het lijkt wel alsof er baars jaagt en af en toe een snoek. Te midden van al dit geweld ligt mijn pennetje. Tot twee keer toe schiet mijn pen onder, maar komt dan ook weer snel aan de oppervlakte. Dan blijft het weer een flinke tijd rustig. Vanwege het vele vis hier, strooi ik nog maar eens twee handen voer bij en ga dan naar de volgende stekken. Deze lijken uitgestorven. Iets wat ik op voorhand vermoedde bij aankomst met mijn auto. Maar goed, altijd blijven proberen!

Na een uurtje kom ik weer terug bij de buis. Er wordt nog steeds flink gejaagd door roofvis. De roofvis lijkt zijn/haar aanvallen zelfs te intensiveren. Regelmatig krijgt mijn pennetje een ‘tik’ van vis die interesse heeft in mijn aas, maar geen doorzetters. Na een half uur wil ik eigenlijk een andere stek bezoeken, maar juist op dat moment zakt mijn pen de diepte in! De hengel geef ik een haal richting de blauwe hemel en dan sprint er een karper als een speer weg. De slip van de molen loopt als een zonnetje, de hengel staat krom. Het is een felle rakker, maar na enkele minuten kan de vis mijn schepnet niet meer ontwijken. Hij is groter dan ik dacht: 68 cm. polderschub. Even wat foto’s en dan zet ik de vis via mijn schepnet weer snel terug. Prachtige vis!




Ik strooi weer wat voer bij en besluit een duiker op te zoeken. Ook rond deze duiker heb ik vaak een vis mogen vangen, maar dat was, op een uitzondering na, in de ochtend. Dat geldt overigens voor dit gehele water: meer kans in de ochtend, dan in de avond. Ook harde wind kan hier een spelbreker zijn. De gevangen karpers in dit water komen bijna alleen op de kant bij windstil tot bijna windstille omstandigheden. Maar goed, dat zijn mijn eigen ervaringen op dit water.
De duiker levert niets op en na een 45 minuten loop ik weer terug naar de buis. Het pennetje staat weer perfect. Ondertussen is er een jager bijgekomen: direct boven mijn hoofd heeft de Stern ook vis gezien. Ik volg de bewegingen van de Stern en telkens, na een duik, neemt de Stern weer een andere ‘aanvlieg route’. Prachtig om te volgen! De Stern kijkt naar voren en laat zijn karakteristieke geluid uit de keel ontsnappen. Ik kijk naar de richting waar de Stern naar toe keek en een soortgenoot werd aangeroepen. Ondertussen kolkt het weer rond mijn pen van de jagende roofvis….
Een aanbeet blijft verder uit. Ook na een uur wachten. Ik ga naar huis.

Groet,

Dale

maandag 19 juni 2017

De weidse polders

De weidse polders.
Foto:Peter Linzell.


Na het veelvuldig overleggen van data, is het dan eindelijk zover: Peter en ik kunnen sinds een jaar of 10 weer met elkaar vissen. Besloten wordt om in ‘zijn’ visgebied te vissen en ik kijk daar ontzettend naar uit!

De wekker gaat om 2:30. Het belooft vandaag zeer warm te worden en dat vind ik jammer. Daarom juist zo vroeg mogelijk beginnen. Om 4:00 sta ik bij de woning van Peter. De voordeur staat al open. Snel wordt er een bak koffie naar binnen gewerkt en dan gaan we op pad, richting de polder.
Om 4:50 stappen we de auto uit en vertelt Peter het een en ander over de eerste stek die we gaan bevissen. Veel hoeft Peter niet meer te vertellen, want overal in dit water zien we azende karpers. Wel lijken ze erg nerveus en dat is niet zo gek; een enorme sliert wandelaars passeert ons! Tot een uur of 7:30 gaat dit door…. De eens zo rustige polder, in dit gedeelte, is even het toonbeeld van grote drukte. Toch, de laaghangende mist en de zon die daar doorheen schijnt geeft mij een gevoel van geluk. Dit soort ochtenden kunnen machtig mooi zijn. Ik blokkeer de wandelende mensensliert voor mezelf.

Omdat dit water geen grote obstakels herbergt, heb ik een lichtere penhengel opgetuigd. Het is lang geleden dat ik ‘lichter’ heb gevist dan gewend en ik vond dit een mooie gelegenheid. In een ander gedeelte van het water zag ik een zeer grote karper door sterke rietplukken rossen. Ik werd daar een beetje bang van en besloot hierop toch maar mijn ‘beul’ in te gaan zetten. Rond 7:30 komt Peter naar mij toe en overlegt om te verkassen naar een ander gedeelte van de polder. Hij heeft een karper gelost, maar verder geen kansen meer gehad op karper. Ik heb enkele, kleine ‘tikken’ op mijn drijvertjes gehad(het is ook nog een zeer ondiep water), maar meer ook niet.
Ik stem in met Peter om te verkassen. Peter waarschuwt mij wel dat we een lange wandeling voor de boeg hebben, maar dat vind ik juist fijn. En zo wandelen we ver weg van de mensen, diep de polder in…
Na een twintigtal minuten komen we aan bij een water waar we karpers zien azen. We maken enkele voerplekjes en vissen deze om beurten af. Helaas is de karper niet te verleiden tot ons aas. Langzaam aan wordt het ook warmer en staat er hier maar weinig wind op het water. Peter heeft nog een troef in handen; een water, nog dieper de polder in, waar de wind vol in de lengterichting staat. Dat water is ook dieper dan de wateren waar we tot nu toe in gevist hebben. Het ‘lot’ van de penvisser; zoeken, proberen, verder zoeken, struinen. Als een koppel jagers, jagen we de karper achterna.
Na een prachtige wandeling door ruig landschap, hoog, nat gras, langs prachtige wateren en volgend door koeien, lopen we een plankje over, welke ons in staat stelt om het eerder vernoemde water te bereiken. Niets anders dan water en weiland om ons heen. We gaan hier vissen in originele wateren, met een origineel bestand aan karper. Wat wil een penvisser nou meer? Misschien een karper vangen, maar hier mogen en kunnen vissen is al een hoofdprijs op zich.

Peter en ik maken enkele voerplekjes bij losstaande, verder in het water staande losse rietplukken. Ik zit amper bij mijn eerste voerstekje of ik zie al een rietpluk ver ‘omgeduwd’ worden. Duidelijk een signaal van karper! Mijn hart slaat eventjes enkele slagen over en geconcentreerd blijf ik naar mijn pennetje kijken, welke niet meer dan een centimeter boven het wateroppervlak uitsteekt.
Het pennetje ‘hobbelt’ twee keer en duikt dan de diepte in. Ik sla mis en overal ontstaan bellen en donkere modderwolken. Ik ben te vroeg geweest en baal intens. Ik kijk Peter aan, die twintig meter van me vandaan zit. Met een ‘nee’ schuddend hoofd maak ik Peter duidelijk dat ik gemist heb. Eventjes scheld ik in en tegen mezelf. Ik herpak mezelf, gooi wat voer op de stek en loop dan richting de tweede voerstek. Hier gebeurt weinig en na een kwartier loop ik weer voorzichtig terug naar de stek van de misser. Ik loop ver van de oever en loop, ter plekke van de voerstek, in een gehurkte houding dichter naar de oever. Ik zie wel drie a vier groepen aasbellen. Ze zitten op het voer!
De rietstengels worden alle kanten opgeduwd en ik moet mezelf beheersen. Uiterst voorzichtig plaats ik mijn pennetje tussen al dit geweld. Ik sla nog maar eens aan op een weifelende aanbeet en mis weer. Maar de vissen azen door. Ik gebaar naar Peter dat er zeker wel drie vissen op het voer zitten en gebaar hem of hij naar mij toe wilt komen. Op het moment dat Peter wil komen kijken, krijgt mijn pennetje twee tikken en zeilt dan weer weg. Ik wacht nu iets langer en geef dan de hengel een zwieper. De karper is gehaakt! Een massieve vis neemt een sprint van jewelste. De slip giert het eventjes uit. Het ‘zigzaggende’ vluchtgedrag van de vis geeft mij een goed gevoel: dit is een oer vis uit een oer gebied.
Peter staat naast mij en is, net als ik, in extase als we een glimp van de vis zien. Na een dril van ongeveer een minuut of 10 ligt er een prachtige vis op de kant van 72 cm. Ik kan mijn geluk niet op. De vis is snel van de haak verlost. Nog eventjes bewonderen we de schoonheid en puntgave bek(waar met gemak een flinke aardappel in past) van de vis, voordat ik de vis weer in haar/zijn element plaats. Peter en ik geven elkaar een high five en een luidruchtige ‘Yes’ ontsnapt uit onze kelen.



Ik voer weer wat bij en loop richting mijn derde voerplek. Dit is bij een kom met rietplukken en een buis die het water met ander water verbindt. Ik zit hier amper of ik zie nieuwsgierige koeien mijn kant op komen. Dat moeten we niet hebben, want ze kunnen ook het land op waar Peter en ik zitten te vissen en kunnen de karper verjagen met hun logge lijven, die een enorme trilling kunnen veroorzaken in het water. Ik pak dus snel mijn boeltje bij elkaar en verkas terug naar mijn tweede voerplek. De koeien volgen gelukkig niet.

Er breekt nu een tijd aan van weinig activiteit op onze voerstekken. Peter vangt weliswaar enkele grote ‘Ruisers’, maar de karper laat zich nu niet verleiden. Af en toe horen en zien we, flinke karper op het water ‘klappen’. We blijven dan ook door vissen en geven de moed niet op, ondanks de hitte.
De tijd verstrijkt, de zon brandt flink op ons in. Gelukkig staat die wind er nog en heb ik een petje op m’n knar, want een zonnesteek kan zomaar op de loer liggen. We schuifelen van voerstek naar voerstek. Af en toe, bij het voorzichtig lopen naar een ander voerstek, zie ik een zware boeggolf vanuit de kant vertrekken. Machtig mooi om te zien, maar ook een teken dat er nog voorzichtiger gelopen moet worden.
Omstreeks 12:15 krijg ik kleine tikken op de pen. Net alsof er witvis met je aas speelt, maar ik weet dondersgoed dat dit net zo goed karper kan zijn. Sluw zijn ze; doen alsof ze een witje zijn, maar ondertussen… En alsof het zo had moeten zijn: Peter komt zojuist op mij af gelopen en de pen duikt weer diep weg. Ik haak weer een sterke karper! Kleiner en torpedovormiger dan de eerste, maar minstens zo woest! Ook deze vis perst er een ‘zigzaggende’ sprint uit, schiet richting de overkant, waarna ik weer zeer snel nylon moet binnen draaien, omdat de vis weer een schot naar mijn eigen oever sprint. Machtig mooi….gewoon machtig mooi…
Peter en ik feliciteren elkaar weer en Peter is blij dat ik hier karper heb gevangen. Missie geslaagd! 


We penvissen nog even door, maar nadat Peter een voorntje heeft gehaakt houden we het definitief voor gezien. De wind valt weg en het is inmiddels 13:45. De pijp is aardig leeg en we moeten nog een half uur terug wandelen.Tijdens de wandeling terug is de hitte pas echt goed te voelen. Het zweet gutst van mijn lichaam, maar dat is het dubbel en dwars waard…
Peter, bedankt voor dit geweldige avontuur en deze prachtige mogelijkheid om een kijkje te mogen nemen in ‘jouw’ unieke gebied! Laten we er gauw een 'Dale 2' van maken😉

Groet,

Dale


zaterdag 3 juni 2017

Vechtmachine

Eindelijk weer tijd om een paar uurtjes 'te pakken'. Na een flinke reeks diensten moet dat koppie leeg.
Nu is dat niet eenvoudig bij mij, maar toch moet dat.

Bij het wakker worden voel ik meteen dat het niet goed zit. Ik heb flinke last van mijn darmen en ik ben uitgeblust. Ik vraag me af of het wel verstandig is om te gaan vissen, maar toch moet dat.
Met een 'watterig' hoofd en darmen die alle kanten opvliegen, zet ik een potje koffie en pak ik mijn boeltje bij elkaar. Zo'n ritme blijft erin.
Als een zombie rijd ik naar de stek. De lelies zijn flink gegroeid sinds de vorige keer dat ik hier was. Ik weet dat als ik een vis hier haak, ik alle zeilen moet bijzetten. Elke dril hier is zwaar, maar hoe ik mij nu voel, zal een dril voelen als het einde van de wereld.
Toegang tot...?

Ik maak kleine, compacte voerstekjes en schop mezelf onder mijn hol om door te zetten. Komt dat 'tanden bijten' toch weer om de hoek...

Het pennetje plaats ik in een opening tussen de lelies. Handig, zo'n lange hengel. Langzaam zakt het zaakje naar de bodem. Het pennetje steekt niet meer dan een halve centimeter boven het water oppervlak uit. Alsof mijn 'zombie' gevoel niet al genoeg is, maakt er een vreemde spanning zich van mij meester...

Tussen de lelies geen activiteit. Dan maar weer richting de duiker, waar ik de pen precies langs de stroomnaad plaats. Behoedzaam leg ik de hangel naast mij in het hoge gras. Ik controleer of de lijn niet ergens vastloopt in het gras op de kant. Het gaat allemaal behoedzaam en gecontroleerd. Ondertussen kijk ik ook bezorgd rond waar ik eventueel een urgente, hoge nood 'geval' zou kunnen pareren, dan wel los kan laten....


Dan zoeft de pen plots onder! En hij blijft onder. De lijn begint te lopen en ik ram de hengel de lucht in. De karper is gehaakt. Een explosie onderwater, bellen komen aan de oppervlakte, de hengel slaat volledig dubbel. Wat ben ik blij dat ik met eersteklas spul 'werk'...
Schoon stuk...
De vis perst er een onhoudbare sprint uit en boort zich 15 meter links van mij in de lelies. Daarna ragt 'ie ook nog eens in een haakse hoek naar de overkant. Ik voel de lijn langs de stengels schuren, de vis zit er nog aan. De staart van de vis zie ik aan de overkant klappen geven op het water. Ik ben even perplex en ik kan niets uitbrengen. Niet vanwege de grootte van de vis(die is niet zo bijzonder), maar van de kracht. Ik zeg tegen mezelf: 'Hier gaat het nu om. Dit is vissen...'
Ondertussen heeft de vis zichzelf dus vast gezwommen. Ik loop dus 15 meter naar links, zodat ik recht tegenover de vis sta. Ik geef een beetje druk, maar gooi daarna de druk eraf. Niet helemaal, maar een beetje. En weer lukt het me om een vast gezwommen vis los te krijgen. Goed voor het zelfvertrouwen! Ik houd mijn hengel hoog en voer de druk nu maximaal op. Vooral omdat ik nu een vis aan het drillen ben tussen de lelies. De vis blijft 'hoog' zitten, maar is er nog niet klaar mee. Vlak voor de kant schiet de vis naar links en dan weer naar rechts. Om gek van te worden.
Dan ligt de vis opeens recht voor m'n neus. Nog niet helemaal schepklaar, maar mijn schepnet had ik toch al in het water gelegd. Ik ros het net dwars door de lelies heen en zo zit de vis in het net. Er wordt nog een vluchtpoging ondernomen, maar gelukkig heb ik het net goed vast.
Het net wordt gesloten zodat de vis niet meer kan vluchten. Ik slaak even een zucht van verlichting. Pfoei..... Dat was 'randjes' werk.



Een prachtige vis leg ik in het hoge gras. Ik twijfel: het lijkt op een wilde karper, maar(bij navraag) is het een verwilderde vis. Toch zit 'ie wel dicht tegen de oerkarper aan.
De haak is snel verwijderd. Ik geniet nog heel even van de vis en dan maar weer de vrijheid tegemoet.
De dril heeft veel van me gevergd, vooral omdat ik me ook niet erg goed voelde. Ik pak in. Het is mooi geweest. Ik heb de hoofdprijs.


Slapen.