woensdag 24 februari 2016

Proeven


Proeven



De wekker gaat. Een typische ochtend in een gezinshuishouden; kinderen klaarstomen om naar school te gaan. Als de kinderen de deur uit zijn, besluit ik nog mooi eventjes mijn bed in te duiken tot 10:00.

Ik word (weer) wakker van de wekker. De penhengel en andere zaken staan al klaar. Een kwestie van minuten voordat ik in de auto zit richting de stek, welke ik wil bevissen. Met een rustig tempo rijd ik over de polderwegen. Geen haast.

Op de stek aangekomen stap ik uit de auto. De zonnestralen schijnen vol in mijn gezicht. Heerlijk die warmte! Bij een balkje strooi ik een klein handje voer, bij een duiker doe ik hetzelfde. Bij de duiker is het water toch zo’n 50 cm. dieper dan bij het balkje. Zo kan ik dieper en ondieper water afwisselen. Ik begin te vissen bij de duiker. Als ik de haak aan mijn eerste oog van de penhengel bevestig en het pennetje tot het derde oogje van het tweede deel van de hengel schuif, dan zit ik precies op de goede diepte. Zo leert de ervaring mij op deze stek. Ik ‘slinger’ het aas tot onder de duiker, maar dan wel zo, dat mijn pennetje net buiten de duiker blijft. Voor mijn gevoel ligt de boel echt perfect zo! Ik ga lekker zitten in het malse gras en geniet van de warme wind die door de polder raast. Af en toe duikt er een grijze wolkenmassa voor de zon en uit die grijze wolkenmassa vallen enkele dikke druppels op mijn hoofd. Gelukkig vaak van korte duur, die buitjes. Ik draai een shaggie en geniet.

Het lijkt erop alsof de pen een korte, felle opsteker registreerde! Mijn ogen moeten nog een beetje wennen aan die eerste uurtjes vissen in 2016, dus ik vertrouw nog niet zo op die bruine ogen van mij. Er gebeurt verder niets met het pennetje. Ach, wat maakt het uit. Ik zit heerlijk te genieten van de warmte en 'het gewoon al kijken naar dat pennetje', die zachtjes meedeint op de golven maar zich prima houdt ten opzichte van de stroming. Er komt een man aangelopen. Hij vraagt of ‘het iets is’ vandaag. Ik mompel wat. Weet eigenlijk niet eens meer wat ik zei. De man bleek ook een visser te zijn. Ja hoor, heb ik weer. Er komt iemand kijken, in februari notabene, en mijn pen duikt de diepte in. En er blijkt ook nog eens een karper toegehapt te hebben….

Een ware titanenstrijd ontstaat. De vis neemt enkele meters nylon en rost als een dolle stier door het water. Ik kan ‘m maar met moeite houden. De hengel staat krom tot in het handvat. Ik ‘hang’ als het ware in de hengel. Slip bijna ‘op slot’. Uiteindelijk kom ik als winnaar uit de strijd.



Klinkt mooi he, zo’n dril uit het voorjaar…. In werkelijkheid ging het anders, alsmede de sessie:

Met thermokleding zat ik langs de waterkant. De snijdende, koude wind raast door de polder. Mijn oren beginnen te suizen. Al snel voelen mijn handen als ijsklompen. Hagel valt uit het de grijze wolkenmassa, die regelmatig de warme zonnestralen wegneemt. Ik had thuis al enkele shaggies voorgedraaid, want ik weet dat die handen van mij dat na een kwartier buiten zijn niet meer kunnen. Man, wat een snijdende kou! Dan die opsteker van het pennetje. Even een warm gevoel van binnen.

Dan schuift er weer zo’n wolkenmassa voor de zon. Dikke druppels regen en enkele verdwaalde korrels hagel maken het er allemaal niet fraaier op. Of juist wel? Ik voel me niet helemaal op mijn plek met deze wintervisserij. Ik schuil in de auto. Wacht totdat de bui voorbij trekt. Als het weer droog is, beweeg ik mijn, inmiddels, stijve lichaam(door de kou) naar de duiker.  Het pennetje staat weer op de juiste plek. Ik zit gehurkt, met mijn ijsklompjes tussen mijn knieholtes geklemd. De man komt, de pen schiet onder. Ik geloof het bijna niet. De karper neemt een spurt en dan is het voorbij. 60 cm. ijsklomp ligt er op de kant. De haak krijg ik er bijna niet uit. Geen controle over mijn vingers. Ik knip de haak maar los van de onderlijn en druk de haak dan door. Man, wat voelt die karper koud  aan zeg.

Ik wacht nog heel eventjes op warmere tijden, maar ik heb in ieder geval kunnen proeven.
Brrrrrrrrrrrrrrrrrrr.........



Groet,

Dale